Om goede beelden te kunnen maken zijn een aantal zaken van belang. Een zo groot mogelijk temperatuurverschil, ongeveer 10 °C , zorgt voor duidelijke beelden. Daarnaast moet 'externe' opwarming door bijvoorbeeld de zon voorkomen worden. Daarom is het slim om een meting waarbij de buitenzijde meegenomen wordt in de (vroege) ochtend uit te voeren. Ruim voordat de meting uitgevoerd wordt, ontvangt de opdrachtgever een informatieblad met alle praktische tips om de meting zo goed mogelijk voor te kunnen bereiden. Dit om de warmtebeelden zo succesvol mogelijk te kunnen maken.
Met de hierboven beschreven technieken worden dus beelden gemaakt die warmteverschillen zichtbaar maken. Het vraagt kennis, ervaring en (bouwkundig)inzicht om de beelden goed te interpreteren. Hieronder zijn een aantal willekeurige praktijksituaties weergegeven.